-
lagedrukgebied [ zelfstandig-naamwoord ]
zone dépressionaire | low pressure area zelfstandig naamwoord gebied met lage luchtdruk, waarin het wisselvallig of slecht weer is. Veel lagedrukgebieden worden een storm. -
landloper [ zelfstandig-naamwoord ]
clochard - vagabond de landloper - de landlopers zelfstandig naamwoord In deze stad zie je heel wat landlopers. -
langsgaan [ werkwoord ]
rendre visite à - stop by langsgaan - ging * langs - langsgegaan ik ga langs - jij gaat langs - wij gaan langs werkwoord Ik ga straks langs bij mijn vriendin. -
langskomen
rendre visite – drop by (langskomen – kwam langs – langsgekomen) werkwoord Mijn opa komt elke dag even langs met de hond." -
leerkracht [ zelfstandig-naamwoord ]
enseignant | teacher de leerkracht - de leerkrachten zelfstandig naamwoord --> persoon die anderen lesgeeft In de klas stelde de leerkracht een vraag aan de leerling. -
leerling [ zelfstandig-naamwoord ]
élève - student de leerling - de leerlingen zelfstandig naamwoord De leerlingen van deze klas hebben elke dag veel plezier in school. -
leren
apprendre | learn leren - leerde - geleerd werkwoord Morgen leer ik mijn eerste woordjes Frans. Ze leerden de hond om te gaan zitten. -
levertransplantatie [ zelfstandig-naamwoord ]
transplantation du foie | liver transplant zelfstandig naamwoord vervanging van zieke lever door gezonde lever Omdat ik doodziek was, moest ik een levertransplantatie ondergaan. -
Lichtvervuiling [ zelfstandig-naamwoord ]
pollution lumineuse| light pollution zelfstandig naamwoord Overlast door te veel licht In grote steden is er veel lichtvervuiling. -
lid
membre | member zelfstandig naamwoord iemand die behoort tot een groep of organisatie Ze is een actief lid van de sportvereniging. -
lijken [ werkwoord ]
sembler - seem lijken - leek - geleken werkwoord Ahmad leek zich goed te amuseren tijdens de wedstrijd. -
loeien [ onregelmatig-werkwoord, werkwoord ]
combattre - beugler loeien - loeide - geloeid werkwoord De koeien loeien omdat ze honger hebben. -
logisch
logique | logical bijvoeglijk naamwoord Duidelijk, aannemelijk, evident. De huidige wereldkampioen zwemmen was de logische winnaar van de zwemwedstrijd.