-
schrappen [ werkwoord ]
barrer- strike schrappen - schrapte - geschrapt werkwoord Ik heb enkele zinnen in je tekst geschrapt. -
slagen [ werkwoord ]
réussir - succeed slagen - slaagde - geslaagd werkwoord Ik ben er eindelijk in geslaagd mijn rijbewijs te halen. -
sneeuwen [ werkwoord ]
neiger | to snow werkwoord Vallen van sneeuw. Het sneeuwt, alles ziet er wit uit buiten. -
splitsen [ werkwoord ]
diviser - split splitsen - splitste - gesplitst werkwoord Zullen we de rekening in twee splitsen? -
stemmen [ werkwoord ]
voter | to vote werkwoord officieel verkiezen van iets. Ik heb gestemd voor pizza in de cafetaria. -
sterven [ werkwoord ]
mourir - die sterven - stierf- gestorven werkwoord Mijn opa stierf toen hij bijna 100 jaar oud was. -
stijgen [ werkwoord ]
augmenter – increase stijgen – steeg – gestegen werkwoord De waarde van mijn aandelen is flink gestegen.