-
allerlei [ onbepaald-voornaamwoord, voornaamwoorden ]
toutes sortes de - all sorts allerlei onbepaald voornaamwoord Ik heb allerlei lekkere dingen klaargemaakt. -
eigen [ voornaamwoorden ]
propre | own bijvoeglijk naamwoord iets persoonlijk of privé, eigendom van een persoon. Staat vaak in combinatie met een bezittelijk voornaamwoord (mijn, jouw, zijn, haar, ons, ... ) Hij heeft zijn eigen cadeau gekocht. -
elkaar [ voornaamwoorden ]
les uns les autres - each other wederkerig voornaamwoord Geeft een wederkerige relatie tussen twee of meer personen aan. In informeel taalgebruik staat soms "mekaar". Mijn broer en zus helpen elkaar. Mijn broer helpt mijn zus en mijn zus helpt mijn broer.