-
indirect object [ grammaticale-term ]
= object indirect - indirect object het indirect object beschrijft:- met wie, met wat?
- voor wie, voor wat?
-
ovt [ grammaticale-term ]
=onvoltooid verleden tijd of het imperfectum. -
scheidbaar werkwoord [ grammaticale-term ]
= separabel verbum Werkwoord dat uit twee delen bestaat. Voorbeelden:- opbellen
- afwassen
- aankomen