Iedereen of allemaal?
- … is er.
- We zijn er ….
‘iedereen‘ gebruik je voor personen. Het betekent ‘alle mensen’. Wanneer je ‘iedereen’ gebruikt als subject, staat je persoonsvorm in het enkelvoud.
Wil je nog meer woordenschat, grammatica en oefeningen? In de ZiN Taaltrainer illustreren we de dagelijkse grammatica en woordenschat Nederlands via korte luisterverhalen en dialogen. Je krijgt veel oefeningen en toetsen met score en feedback. Voor 1 jaar toegang tot het materiaal betaal je 49 euro.
Iedereen
‘iedereen’ gebruik je voor personen. Het betekent ‘alle mensen’. Wanneer je ‘iedereen’ gebruikt als subject, staat je persoonsvorm in het enkelvoud.
- Alle studenten zijn geslaagd voor het examen. -> Iedereen is geslaagd voor het examen.
- Door het slechte weer waren alle mensen te laat op het werk. ->Door het slechte weer was iedereen te laat op het werk.
Je kan ‘iedereen’ ook op een andere plaats in de zin gebruiken. Ook dan betekent het ‘alle mensen’.
- Er is genoeg voor iedereen.
- Hij heeft iedereen in de zaal een hand gegeven.
Allemaal
Het woord ‘allemaal’ staat in principe direct achter het woord waarnaar het verwijst.
- Ik zet die oude spullen allemaal in de kelder.
- Heeft hij dat allemaal zelf gedaan?
Gisteren hebben de ministers allemaal lang vergaderd.
Opgelet:
1. Wanneer ‘allemaal’ verwijst naar het subject van een gewone hoofdzin, staat het niet direct achter het subject maar wel direct achter de persoonsvorm.
- Jouw tekeningen zijn allemaal heel mooi.
- De kinderen spelen allemaal op de speelplaats.
2. ‘Allemaal’ verwijst naar een woord dat je elders in de zin ziet. Een zin kan dus nooit beginnen met ‘allemaal’.
Het wordt dus:
Iedereen is er.
We zijn er allemaal.