Hier moeten we onder de brug rijden.
Kijk hier goed naar beneden.
Onder
‘Onder’ is een prepositie. Wanneer je ‘onder’ gebruikt om een plaats aan te duiden, combineer je ‘onder’ met extra informatie over de locatie.
De peuter verbergt de erwtjes onder de puree.
We stofzuigen niet onder de mat.
Beneden
‘Beneden’ is een adverbium van plaats en betekent ‘op een plaats die zich lager bevindt’.
Je hebt geen extra woorden nodig om de plaats aan te duiden.
Hij gooide de koffer boos naar beneden.
Ik ben nog nooit beneden geweest.
Onderaan
‘Onderaan’ betekent ‘op/in/aan het onderste stuk van iets’.
We zaten helemaal onderaan in de zaal.
Onderaan de pagina kan je doorklikken naar de foto’s.
Bij de-woorden hoort het aanwijzend voornaamwoord deze, bij het-woorden gebruik je het aanwijzend voornaamwoord dit.
Het gesprek heeft geen zin. Dit gesprek heeft geen zin.
De trein rijdt naar Nederland. Deze trein rijdt naar Nederland.