Geen producten in de winkelwagen.

relatieve zinnen met waar (+ prepositie)

Met een plaats -> WAAR

Het theater is heel oud.
Daar vindt het concert plaats.
Het theater waar het concert plaatsvindt, is heel oud.

Als de originele zin een prepositie bevat -> WAAR + PREPOSITIE

Ik zit op een stoel.
De stoel is kapot.
De stoel waarop ik zit, is kapot.

Ik spreek over een auto.
De auto is heel duur.
De auto waarover ik spreek, is heel duur.

Ik spreek met die vrouw.
Die vrouw is mijn buurvrouw.
De vrouw met wie ik sprak is mijn buurvrouw.

LET OP!

Ik rijd met een fiets.
De fiets kost 1000 euro.
De fiets waarmee ik rijd, kost 1000 euro.

Zin in Nederlands

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten