- Mijn auto is duurder dan jouw auto.
- Mijn vrouw is ouder dan jouw vrouw.
- Mijn hond is jonger dan jouw hond.
- Carlo heeft de duurste auto.
- Carlo heeft de oudste vrouw.
- Carlo heeft de jongste hond.
In de ZiN Taaltrainer illustreren we de trappen van vergelijking in het verhaal ‘Mira zoomt met haar neef David’. Daarin vertelt David dat hij het hoe langer hoe drukker krijgt op het werk. Je krijgt oefeningen en een toets met een score en feedback. Zo kan je zelf controleren of je alles goed begrepen hebt.
Hoe vergelijken we personen, dieren of zaken in het Nederlands? Met de trappen van vergelijking: comparatief en superlatief.
Vorm
Stellende trap (of positief) | Vergrotende trap (of comparatief) | Overtreffende trap (of superlatief) |
lang | lang + er | het lang + st |
vroeg | vroeg + er | het vroeg + st |
De stellende trap
Voorbeelden:
- Jef is net zo groot als Piet.
- Jef is niet zo groot als Piet.
- Jef is even groot als Piet.
De vergrotende trap
Voorbeelden:
- In de keuken is het warmer dan in de slaapkamer.
- Deze oefening is moeilijker dan de vorige.
Let op!
- Een korte klank moet kort blijven. Daarom verdubbelen we de medeklinker.
- dik → dikker
- Een lange klank moet lang blijven. Daarom valt er één klinker weg (open lettergreep).
- laat → later
- Woorden die eindigen op r krijgen een extra d.
- ver → verder
- duur → duurder
De overtreffende trap
Voorbeelden:
- Mijn neef zingt het mooist.
- Ik vind grammatica het leukst.
Let op!
- Het bepaald lidwoord ‘het’ staat bij zelfstandig gebruik altijd vóór het bijvoeglijk naamwoord.
- Voorbeeld: het dikst, het verst
- De overtreffende trap kan ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord.
- Voorbeeld: de grootste kinderen
Uitzonderingen
- veel → meer → het meest
- graag → liever → het liefst
- weinig → minder → het minst
- goed → beter → het best
- dikwijls → meer → het meest