Geen producten in de winkelwagen.

De vraagwoorden

  • Hoe gaat het ermee?
  • Waarom heb je dit boek gekozen?

Dat zijn zinnen met vraagwoorden. We hebben ze nodig om een vraag te stellen. Vraagwoorden staan meestal in het begin van een zin.

Veelvoorkomende vraagwoorden

wat vraagt naar een niet-persoon:

  • Wat doe je daar?
  • Wat heb je vanmiddag gegeten?

wie vraagt naar een persoon of groep:

  • Wie is je beste vriend?
  • Wie vind jij de beste tennisser?

waar vraagt naar een plaats of een omstandigheid:

  • Waar heb je je boek gelegd?
  • Waar ken ik je van?

In de ZiN Taaltrainer illustreren we de vraagwoorden in de les ‘België, een klein maar bijzonder land’. Hoe wordt België bestuurd? Hoeveel inwoners telt ons land? Je krijgt een toets met score en feedback. Zo kan je zelf controleren of je alles goed begrepen hebt.

Naar de ZiN taaltrainer


wanneer vraagt naar een tijd(stip):

  • Wanneer ga je naar de les?
  • Wanneer leefde Freud?

hoe vraagt naar een manier, een middel:

  • Hoe ga je naar de film?
  • Hoe knoop jij je veters?

waarheen vraagt naar een richting:

  • Waarheen ga je straks?
  • Waarheen is hij verhuisd?

waarom vraagt naar een reden:

  • Waarom ga je zo vroeg naar bed?
  • Waarom luistert het kind niet?

welk of welke vraagt naar een soort:

  • Welke groep vind je de beste?
  • Welk gerecht eet je het liefst?

Vraagwoord + voorzetsel

Sommige vraagwoorden – wie en wat – vormen we met een voorzetsel.

voor personen:

voorzetsel + wie: 2 woorden

  • Aan wie vroeg je de weg?
  • Met wie trouwt hij?
  • Voor wie doe je dat?

voor zaken en dieren:

waar + voorzetsel: 1 woord

  • Waaraan denk je bij dat lied? Aan de voorbije vakantie.
  • Waarop slaapt je kat? Op een kussen.
  • Waarmee ga je naar je club, je motorfiets of je fiets? Met mijn fiets natuurlijk.
  • Waarover droom je soms? Over mijn hond Puck.

Let op! Je mag deze vraagwoorden meestal ook in 2 delen schrijven.

  • Waar denk je aan bij dat lied?
  • Waar slaapt je kat op?

wat voor …?

Voor personen, zaken en dieren kan je je vraag ook beginnen met ‘Wat voor …?’ Je vraagt dan naar een eigenschap, een soort.

  • Wat voor een auto heb je gekocht?
  • Wat voor taart eet je het liefst?
  • Wat voor iemand is Birgitta?

Even oefenen: vraagwoorden

Zin in Nederlands

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten