- Ik zou wat meer moeten bewegen.
- Als ik rijk was, zou ik een zeilboot kopen.
Dat zijn zinnen met de conditionalis of voorwaardelijke wijs. Je vormt de voorwaardelijke wijs met het werkwoord ‘zou/zouden’.
Vorming
- enkelvoud:
- ik zou
- jij/u zou
- hij/zij/het zou
- meervoud:
- wij zouden
- jullie zouden
- zij zouden
Gebruik
- met de constructie als → dan
- Als ik de lotto won, dan zou ik dat aan niemand zeggen.
- →Je kan de zin ook zonder het woord ‘dan’ vormen: Als ik de lotto won, zou ik dat aan niemand zeggen.
- Als ik de lotto won, dan zou ik dat aan niemand zeggen.
- als je normen, wensen, plannen of verwachtingen uitdrukt:
- Je zou beter op tijd naar bed gaan!
- Ik zou meer fruit moeten eten.
- met beleefde, voorzichtige vragen of suggesties:
- Zou je me kunnen helpen, alsjeblieft?
- Zou u niet beter naar huis gaan als u ziek bent?
- om een onzekerheid uit te drukken met een vraag
- Zou ze al thuis zijn?
- Zou hij dat wel goed verstaan?
Opgelet: dubbele infinitief
De conditionalis wordt dikwijls gebruikt in combinatie met de modale werkwoorden moeten of willen. Dan krijg je een dubbele infinitief.
- We zouden beter moeten samenwerken.
- Ik zou meer tijd voor jou willen hebben.
Opgelet: conditionalis in het verleden
Je kan de conditionalis ook gebruiken om een “fictief scenario” in het verleden te beschrijven. Dan vorm je de conditionalis met zouden + de vtt of perfectum.
- Dat zou ik veel beter gedaan hebben.
- Zonder dat lawaai, zou ik langer gebleven zijn.
In de ZiN Taaltrainer illustreren we de voorwaardelijke wijs in het verhaal ‘Problemen onderweg voor Abou en Mila’. Abou en Mila zouden daarin om 15 uur bij de notaris moeten zijn. Je luistert ook naar Abou en Mila die de weg vragen aan een politieagent. Je krijgt oefeningen en toetsen waarmee je zelf controleert of je alles goed begrepen hebt.