Wanneer schrijf je een uitgang aan het bijvoeglijk naamwoord, wanneer niet?
- Hij heeft een nieuwe vriendin.
- Ze heeft bruin haar.
- We moeten nog enkele kilometers stappen.
De regel
Regel is: schrijf altijd een e aan het bijvoeglijk naamwoord, behalve in 3 gevallen:
- bij een het-woord zonder lidwoord: lekker bier (het bier), vers brood (het brood), bitter witlof (het witlof), bruin haar (het haar) …
- bij een het-woord met lidwoord ‘een’: een lief kind (het kind), een interessant boek (het boek), een moeilijk stuk (het stuk), een nieuw lief (het lief) …
- het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -n: gemalen koffie (de koffie), vergeten groenten (de groenten), een dronken student (de student) …
Speciale verbuiging
opgelet bij bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -f en -s:
- –f wordt -ve
- scheef → de scheve toren
- scheef → de scheve toren
- -s wordt –ze
- boos → de boze juffrouw
- boos → de boze juffrouw
In de ZiN Taaltrainer illustreren we de vorming van het bijvoeglijk naamwoord in het verhaal ‘Gustav heeft een vriendin’. Gustavs nieuwe vriendin is vrij groot en heeft bruin haar. Je krijgt in de trainer ook een toets met score en feedback. Zo kan je zelf controleren of je alles goed begrepen hebt.