Waarom ben je boos?
Ik heb kou. Daarom doe ik mijn jas aan.
WAAROM?
Met ‘waarom’ vraag je naar een reden.
Als ‘waarom’ aan het begin van een zin staat, heb je te maken met een gewone vraag. ‘Waarom’ wordt dan onmiddellijk gevolgd door het werkwoord van de hoofdzin.
Op het einde van een gewone vraag zet je een vraagteken.
Waarom slaapt hij zo weinig? | |
Waarom heeft de hond een spuitje gekregen? |
Als ‘waarom’ in het midden van een zin staat, heb je te maken met een indirecte vraag. ‘Waarom’ wordt dan onmiddellijk gevolgd door het subject. Het werkwoord verhuist naar het einde van de bijzin.
Op het einde van een indirecte vraag zet je een punt.
Een indirecte vraag wordt meestal aangekondigd door de werkwoorden ‘weten’ of ‘vragen’.
De baas vraagt waarom jullie niks doen. | |
Ik heb nooit geweten waarom hij niet meer gebeld heeft. |
DAAROM
‘Daarom’ staat aan het begin van een hoofdzin en wordt direct gevolgd door het werkwoord.
‘Daarom’ verwijst naar een reden die voorafgaat.
Het is 40° in de fabriekshal. Daarom mogen de arbeiders naar huis. | |
Zij heeft morgen examens. Daarom doet ze zo zenuwachtig. |
voorbeelden van ‘daarom’ in context
SAMENVATTING:
gebruik | structuur | |
---|---|---|
Waarom? | informeren naar een reden | + hoofdzin met inversie |
…… waarom …… . | informeren naar een reden | + bijzin |
Daarom … | een reden gaat vooraf | + hoofdzin met inversie |
Ik heb kou. … doe ik mijn jas aan.