Een verkleinwoord (of diminutief) is een zelfstandig naamwoord waaraan een verkleiningsuitgang is toegevoegd.
De uitgangen
We kijken altijd naar het grondwoord. Daar voegen we de volgende uitgangen aan toe:
- – je;
- – tje;
- – kje;
- – etje;
- – pje.
De regels
- De meestvoorkomende uitgang is – je:
- huisje, kindje, boekje
- Grondwoord eindigt op 1 klinker (a/e/i/o/u): we verdubbelen de klinker + – tje:
- colaatje, logeetje, parapluutje
- Grondwoord eindigt op u (uitspraak oe): apostrof + – tje:
- sudoku’tje
- Grondwoord eindigt op y: apostrof + – tje:
- pony’tje, baby‘tje
- Grondwoord eindigt op m: + – pje:
- bloempje, boompje
- Franse woorden eindigen op e: + – tje:
- brunetje of brunettetje
- Franse woorden eindigen op r: + – tje:
- souvenirtje, dinertje
- Engelse woorden op e: + – je / – pje:
- cakeje, gamepje
- Het grondwoord is een initiaalwoord, een letter, een cijfer of een symbool: apostrof + – tje / – etje / – je:
- een cd’tje, een gsm’etje, een 6’je.
In de ZiN Taaltrainer illustreren we het verkleinwoord in de les ‘Hallo buur’. Je krijgt oefeningen en een toets met feedback. Zo kan je zelf controleren of je alles goed begrepen hebt.